Spanje ging rusten met een voorsprong na een doelpunt van Álvaro Morata, maar vlak na de rust pakte Japan de voorsprak na treffers van Ritsu Doan en Ao Tanaka en Japan hield deze voorsprong, ondanks slechts 15% balbezit te hebben, vast tot het eind van de wedstrijd, waardoor Japan voor een derde keer ooit minstens twee wedstrijden won op één WK, na 2002 en 2010. Door het resultaat in deze wedstrijd werd Duitsland voor een tweede opeenvolgende keer uitgeschakeld in de groepsfase van het WK. Het tweede doelpunt van Japan was controversieel, omdat de bal net niet volledig over de achterlijn was voorafgaand aan het doelpunt.[1]
Voorafgaand aan de wedstrijd
Japan stond bij aanvang van het toernooi op de 24ste plaats van de FIFA-wereldranglijst en moest 20 WK-deelnemers boven zich dulden.[2] Spanje was op de zevende plek terug te vinden.[3] Vijf WK-deelnemers waren hoger gerangschikt dan Spanje.
Japan en Spanje troffen elkaar voorafgaand aan deze wedstrijd één keer: in april 2001 won Spanje een oefenduel met 1–0. Japan won drie en verloor vijf van zijn elf eerdere WK-wedstrijden tegen UEFA-landen. Spanje won vier en verloor geen van zijn zes eerdere WK-wedstrijden tegen teams aangesloten bij de AFC.
Eerder in de groepsfase won Japan met 2–1 van Duitsland en verloor het met 0–1 van Costa Rica. Afhankelijk van het resultaat van de wedstrijd tussen Costa Rica en Duitsland kon Japan genoeg hebben aan een gelijkspel om zich te plaatsen voor de volgende ronde. Spanje won met 7–0 van Costa Rica en speelde met 1–1 gelijk tegen Spanje. Spanje zou zich met een gelijkspel verzekerd hebben voor een plek in de knock-outfase.