Spreuken
Spreuken is een boek in de Hebreeuwse Bijbel. De Hebreeuwse naam van het boek is מִשְלֵי, Misjlei,[1] "allegorie" of "woorden van wijsheid". In de Vulgaat heet het Liber Proverbiorum. In de Tenach maakt Spreuken onderdeel uit van de Geschriften (Ketoeviem). Spreuken behoort tot de wijsheidsliteratuur. Auteur en ontstaanTraditioneel wordt het het boek aan Salomo toegeschreven, mede op basis van de bewering in de Hebreeuwse Bijbel dat hij drieduizend spreuken dichtte (1 Koningen 5:12 (in sommige vertalingen 4:32)). In dat geval zou het boek zijn geschreven in de periode waarin hij volgens de Bijbelse chronologie zou hebben geregeerd (±970-931 v.Chr.) Een gedeelte van het boek zou in de tijd van Hizkia zijn toegevoegd (vanaf Spreuken 25:1). De wetenschappelijke consensus is dat de samenstelling na de Babylonische ballingschap (586-537 v.Chr.) tot stand kwam. De auteur/redacteur verzamelde spreuken die reeds in omloop waren, paste ze aan en breidde ze uit met eigen spreuken. Het is onmogelijk om de individuele gezegdes in Spreuken exact te dateren, want het is een "verzameling verzamelingen" die een leefpatroon weerspiegelen dat meer dan een millennium bleef bestaan.[2] Oudegyptische invloedenBij bestudering van enkele papyri in Hiëratisch schrift (die het British Museum had gekregen in 1888) vielen overeenkomsten met Spreuken op. De egyptoloog Adolf Erman beschreef meerdere parallellen en een vermoedelijke afhankelijkheid van de Bijbelse tekst van Egyptische wijsheidsliteratuur.[3] Volgens Bernd Schipper kende de auteur van Spreuken 22:17-24:22 de leringen van Amenemope goed, nam onderwerpen daaruit over, maar in plaats van ze letterlijk te citeren, formuleerde hij ze onafhankelijk tegen de achtergrond van zijn eigen religieuze overtuigingen. Maar hij gebruikte keer op keer formuleringen van Amenemope. Dat Amenemope op deze manier ingang kreeg, is te danken aan de populariteit van deze wijsheidslering op scholen in die tijd, zoals blijkt uit citaten uit ostraca en papyri. Schipper ziet het historische kader in het zuidelijke koninkrijk Juda in de late 8e, vroege 7e eeuw v.Chr.: de contacten tussen Egypte en Juda werden geïntensiveerd, er was een pro-Egyptische partij aan het hof van Jeruzalem. Necho II installeerde Jojakim als koning in Jeruzalem. Sociologische veranderingen in het Egyptische ambtenarenapparaat zorgden ervoor dat 'klassieke' teksten van de traditie opnieuw toegankelijk werden en intensief werden bestudeerd.[4] StructuurUit de onderschriften kan worden opgemaakt dat het boek als volgt is opgebouwd uit eerdere bronnen:
InhoudHet boek heeft het karakter van een verzameling wijsheidsspreuken. In het algemeen betekent het Hebreeuwse woord Mashal (meervoud Míshlê) een representatief gezegde, dat wil zeggen: iets wat in één geval geldt maar op meerdere situaties toepasbaar is. Het is een verzameling moralistische en filosofische uitspraken in dichtvorm. Het boek bevat een praktische levensfilosofie en is een compilatie en aanpassing van volksspreekwoorden. Het boek Spreuken is een voorbeeld van Bijbelse poëzie, andere voorbeelden zijn Job, Psalmen, Prediker, Hooglied, Klaagliederen en veel profetische teksten. Eindrijm is geen belangrijk kenmerk van Hebreeuwse poëzie. De belangrijkste stijlfiguur is het parallellisme, dat wil zeggen dat de tweede zin of grotere eenheid de eerste aanvult, herhaalt, of ontkennend omkeert.[5] Een voorbeeld:
Voorbeelden van spreukenVoorbeelden van spreuken zijn :
InvloedIn het Nieuwe Testament wordt Spreuken 5 keer geciteerd:[6]
Externe linksBronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Book of Proverbs van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|