Europees kampioenschap voetbal 1960 (kwalificatie)
De kwalificatie voor het EK 1960 werd door verschillende nationale voetbalteams gespeeld. De kwalificatie begon in 1958 met een wedstrijd tussen de Sovjet-Unie en Hongarije. Elk land speelt eenmaal een thuis- en eenmaal een uitwedstrijd. Degene die het beste presteert over de 2 wedstrijden ging door naar de volgende ronde. Uiteindelijk mochten de 4 winnaars van de kwartfinales naar de eindronde. SamenvattingBelgië en Nederland hadden zich niet aangemeld. Het toernooi leefde nog niet echt in vooral West-Europa, van de twaalf deelnemers aan het wereldkampioenschap in 1958 deden maar zes mee, waaronder alle vier landen uit Oost-Europa. Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië plaatsten zich zonder problemen voor de eindronde. De Sovjet-Unie speelde de eerste wedstrijd ooit op een EK tegen het Hongarije na de Hongaarse opstand, waarna veel grote spelers het land verlieten. In de eerste wedstrijd ooit in het volle Lenin-stadion (100.000 toeschouwers) behaalden de Russen een regelmatige overwinning: 3-1. Pas een jaar later was de return, voor 80.000 toeschouwers; in het Nepstadion wonnen de Russen opnieuw: 0-1 vooral dankzij het keeperswerk van Lev Yashin, algemeen gezien als de beste keeper aller tijden. In de kwartfinale zou men spelen tegen Spanje, maar op het laatste moment besloot dictator Franco, dat men niet kon spelen tegen de Sovjet-Unie vanwege hun rol in de Spaanse Burgeroorlog. Gekwalificeerde landen
WedstrijdenVoorronde
Tsjecho-Slowakije won met 4–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de achtste finale. Achtste finales
Frankrijk won met 8–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Roemenië won met 3–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Portugal won met 5–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Oostenrijk won met 6–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
De Sovjet-Unie won met 4–1 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Spanje won met 7–2 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Tsjecho-Slowakije won met 7–3 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale.
Joegoslavië won met 3–1 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor de kwartfinale. Kwartfinale
Frankrijk won met 9–4 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor het hoofdtoernooi.
Joegoslavië won met 6–3 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor het hoofdtoernooi.
Tsjecho-Slowakije won met 5–0 over twee wedstrijden en kwalificeert zich voor het hoofdtoernooi.
Spanje wilde niet afreizen naar de Sovjet-Unie voor hun kwartfinale, vanwege de betrokkenheid die de Sovjet-Unie had in de Spaanse Burgeroorlog. Hierop werd de Sovjet-Unie tot winnaar uitgeroepen. |