Was mir behagt, ist nur die muntre JagdWas mir behagt, ist nur die muntre Jagd (BWV 208), ook als Jagdkantate bekend, is de titel van een wereldlijke cantate op tekst van Salomo Franck en van muziek voorzien door Johann Sebastian Bach. ProgrammaDeze cantate is geschreven als gelegenheidscantate voor de 31e verjaardag van hertog Christiaan van Saksen-Weißenfels (23 februari 1713). Zie ook de cantatekalender. TekstHet werk telt 15 delen, waaronder recitatieven, aria's en koren met een zeer gevarieerde bezetting.
Muzikale bezettingViolone, violone grosso, basso-continuogroep, fagot 1 en 2, hoorn 1 en 2, hobo 1,2 en 3, blokfluit 1 en 2. ToelichtingAlgemeenTijdens een banket in het hertogelijk jachthuis nabij Weißenfels weerklonk deze cantate voor het eerst als feestelijke "Tafel-Musik". Vermoedelijk bood het naburige en verwante Weimarse Hof deze cantate aan en woonden de hertogen van Weimar de jacht en het verjaardagsfeest, inbegrepen de première van de cantate officieel bij. De Weimarse hofdichter Salomon Franck leverde de tekst. De aan Bach gegeven compositieopdracht werd mogelijk gearrangeerd door Bachs voormalige collega en huisbaas Adam Immanuel Weldig. Deze cantate is het eerste gedocumenteerde voorbeeld van de samenwerking tussen tekstdichter Franck en toondichter Bach. Zij is Bachs eerst bekende wereldlijke cantate en zijn eerste werkelijk grootschalige en met een omvangrijke bezetting opgezette compositie. Bachs muzikale verwerkingVier mythologische figuren, Diana, godin der jacht (sopraan), Pales (sopraan), Endymion (tenor) en Pan (bas) dialogeren er, begeleid door een uitgebreid instrumentarium en basso continuo-groep en prijzen vorst Christian. Zie ookExterne link
|