Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Van Cittert–Zernike-theorema

Het Van Cittert–Zernike-theorema is een stelling uit de fysische optica waarmee bewezen wordt dat de coherentie van straling uit een verre, monochromatische bron gelijk is aan de Fouriertransformatie van de intensiteitsverdeling van de bron. Pieter Hendrik van Cittert bewees het theorema in 1934.[1] Frits Zernike vond in 1938 een eenvoudiger afleiding zodat de stelling als het Van Cittert–Zernike-theorema bekendstaat.[2] Met dit theorema is de gedeeltelijke ruimtelijke coherentie van straling te berekenen. Het is van belang voor apertuursynthese in de radioastronomie, adaptieve optiek van telescopen, lasers en vrije-elektronenlasers als gedeeltelijk coherente stralingsbronnen.

Stelling

We stellen ons een uitgebreide bron voor op grote afstand van een waarnemer. Deze vangt de binnenkomende straling van de bron op in een vlak, loodrecht op zijn/haar gezichtslijn. In twee punten in dit vlak worden waarnemingen gedaan van de verre bron. Zijn deze waarnemingen coherent? De mate van coherentie is met deze stelling te berekenen.

De functie die de coherentie beschrijft tussen de straling die aankomt in twee punten in een vlak loodrecht op de gezichtslijn is gelijk aan de Fouriertransformatie van de intensiteitsverdeling van de bron:

met

en de tussenafstand tussen de twee punten in x- en y-richting, uitgedrukt in golflengtes en
en de richtingscosinussen voor een punt op de verre stralingsbron.

Veronderstellingen

1. de straling uit de bron is incoherent, dus de stelling gaat niet op voor pulsars en masers.
2. de bron staat ver weg, dat wil zeggen de afstand R is veel groter dan de afmeting D van de meetapparatuur vergeleken met de golflengte (lambda) van de straling:

Met een basislijn D van 20 km (bijvoorbeeld voor de gezamenlijke radiotelescopen van de Very Large Array) en een golflengte van 1 cm, is de afstand van het verre veld dus veel groter dan m. Voor hemellichamen buiten het zonnestelsel geldt de stelling zeker.

3. de bron overspant een kleine hoek aan de hemel.
4. de straling is bij goede benadering monochromatisch.
5. de bron ligt in een plat vlak (is twee-dimensionaal).
6. het medium tussen bron en waarnemer is homogeen.

Literatuur

  • (en) Born, M. & Wolf, E.: Principles of optics, Pergamon Press, Oxford, 1987, p. 510
  • (en) Klein, Miles V. & Furtak, Thomas E.: Optics, John Wiley & Sons, New York, 1986, 2nd edition, p. 544-545
Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9