Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Utnapishtim

Eerste tablet met het vloedverhaal

Utnapishtim[1], ook wel Oetnapisjtim, Utnapištim of Uta-Napištim (Sumerisch: Hij die leven vond), ook Atrahasis (Akkadisch: De zeer wijze), of ook Ziusudra (Leven van lange dagen), vergriekst tot Xisuthros, zijn namen voor een held uit het archaïsche Nabije Oosten die volgens de mythen de zondvloed overleefde.

Ook al heeft iedere versie haar specifieke elementen, toch zijn er heel wat gemeenschappelijke gegevens in twee, drie of vier versies. De oudst gedateerde daarvan is fragmentarisch bewaard in het Sumerisch en gaat terug tot ca. 2600 v.Chr. Zij behoort daarmee tot de oudst bekende literatuur. Er zijn sterke parallellen met andere verhalen, onder meer met dat van de latere Bijbel, daterend van ca. 539-400 v.Chr. (veronderstelde consensus van de algemene archeologie), met de held Noach in de hoofdrol.

Het oudste zondvloedverhaal

Zie Gilgamesj-epos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Volgens een bepaalde versie van de Mesopotamische zondvloedmythe was Utnapishtim de wijze die als enige deze zondvloed overleefde. De goden Anu, Enlil, Ninurta en Ennugi hadden besloten de mensheid te vernietigen, omdat ze haar manier van doen beu waren. Maar de watergod Ea bracht Utnapishtim op de hoogte van deze samenzwering en zei dat hij een boot moest maken, en daarin het zaad van alle levensvormen onderbrengen. Toen maakte Utnapishtim een reusachtig schip van wel 120 ellen hoog. Daarin laadde hij zijn gezin, hun vee en talloze andere dieren en vogels en ook de zaden van alle gewassen. De avond dat hij hiermee klaar was begon er een vuile regen neer te vallen, en iedereen op aarde vluchtte ontzet naar alle kanten. Zes dagen en zes nachten hield de vloed aan. Bij de dageraad van de zevende dag stopte deze plotseling. Het enige wat er van de mensheid overbleef was een grote hoop dikke modder.

Het schip van Utnapishtim was op de berg Nisir tot stilstand gekomen. Hij schreeuwde het uit van verdriet, toen hij alles en iedereen om zich heen vernietigd zag. Hij liet toen de ene vogel na de andere los van op zijn boot, eerst duiven, dan zwaluwen, maar ze keerden alle terug, want nergens hadden ze een droge landingsplaats gevonden. Toen Utnapishtim uiteindelijk een raaf losliet, bleek die niet terug te komen. Dit betekende dat ergens droog land moest te vinden zijn. Toen bracht Utnapishtim offers aan de goden van op de bergtop. Maar Enlil was razend toen hij merkte dat er toch nog een mens ontsnapt was aan de woede van de goden. Ea kon hem echter tot bedaren brengen. Daarna nam Enlil Utnapishtim en zijn vrouw bij de hand en vertelde hen dat ze vanaf nu onsterfelijk zouden zijn zoals de goden zelf.

Onsterfelijkheid

Utnapishtim was de enige mens die onsterfelijk werd, omdat hij de godin huwde die sjiba voortbracht, het levensvocht. Een nazaat van Utnapishtim was Gilgamesj. Die ging op zoek naar de onsterfelijke patriarch in de hoop hem het geheim van het eeuwig leven te kunnen ontfutselen. Utnapishtim toonde hem een magische 'roos' van eeuwig leven, weigerde echter om het geheim uit te leggen, maar verwees Gilgamesj naar de bodem van de oceaan om daar de plant der verjonging te vinden. Dat lukte Gilgamesj ook, maar ongelukkig genoeg werd de plant op zijn terugweg naar huis gestolen door een slang, terwijl de held even rustte en ging baden. Daarom "is de slang onsterfelijk, want ze kruipt verjongd telkens weer uit haar oude huid".

Zie ook

Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9