Het station was tevens het eindstation van de voormalige spoorlijnen 22 uit Diest en 142 uit Namen. Beide spoorlijnen werden tussen 1967 en 1990 over de ganse lengte opgebroken en vervangen door een fietspad.
Het stationsgebouw dateert van 1840 (jaartal vermeld op gevelsteen, zie foto hiernaast) en is het oudste nog bestaande stationsgebouw in België én het Europese vasteland. Het was een evenwichtig gebouw met een hoog centraal deel met puntgevel en aan iedere zijde een gelijkvloerse uitbouw, alle drie met dezelfde ritmiek: venster, deur, venster, deur, venster. Door de vele verbouwingen vanaf eind 19e eeuw is alle symmetrie en uitstraling van het gebouw evenwel verloren gegaan. Ook binnen werd het gebouw regelmatig aangepast aan de noden van de dag en blijft er weinig of niets van de originele architectuur over.
Alle goederensporen werden opgebroken en vervangen door parkeerplaatsen, zowel aan de Zijdelingsestraat als aan de Tramstraat.
Het economisch belang van het station behelst voornamelijk het personenverkeer van pendelaars van en naar Brussel en Leuven.
In het station is men bezig met de renovatie van de sporen en de perrons. De perrons worden opgehoogd en integraal toegankelijk gemaakt, er komen nieuwe luifels en schuilhuisjes, nieuwe toegangshellingen en nieuwe trappen. Deze werken zullen nog tot 2024 duren. Daarnaast zal NMBS vanaf 2023 ook het stationsgebouw renoveren.[2]
De grafiek en tabel geven het gemiddeld aantal instappende reizigers weer op een week-, zater- en zondag.[3]
Tabel: aantal instappende reizigers station Tienen
Weekdag
Zaterdag
Zondag
1977
6 380
1 167
965
1978
5 752
1 045
755
1979
5 900
784
796
1980
5 780
866
1 056
1981
6 356
997
700
1982
5 451
792
737
1983
5 243
828
770
1984
4 507
787
570
1985
5 230
935
885
1986
4 412
809
800
1987
4 182
798
735
1988
4 078
859
745
1989
4 125
826
583
1990
4 208
1 009
684
1991
3 506
757
771
1992
4 154
880
655
1993
3 890
736
624
1994
3 505
840
743
1995
3 989
918
767
1996
4 144
806
-
1997
3 910
909
-
1998
3 952
1 014
682
1999
3 121
1 058
718
2000
3 404
1 212
812
2001
3 531
1 064
708
2002
2 995
918
791
2003
3 010
980
793
2004
3 502
1 170
882
2005
3 437
1 096
880
2006
3 849
1 302
960
2007
3 796
1 284
972
2008
-
-
-
2009
4 398
1 370
1 260
2010
-
-
-
2011
-
-
-
2012
4 639
1 486
1 303
2013
4 978
1 364
1 209
2014
4 033
1 537
1 263
2015
4 708
1 312
1 042
2016
4 853
1 354
1 101
2017
4 548
1 317
1 306
2018
4 157
1 492
1 314
2019
3 963
1 692
1 135
2020
2 500
495
510
2021
-
-
-
2022
3 963
1 051
879
2023
4 056
1 171
1 151
Diensten
In juli 2017 renoveerde de Burgerbeweging OpgewekTienen de klassieke stationskroeg in het stationsgebouw dat eerder omwille van stationsrenovatie werd gesloten. Als Pand 10 is het een open huis voor burger- en buurtinitiatieven.
De oude fietsenstalling in het stationsgebouw is ondertussen gesloten. Er zijn wel fietsrekken voorzien buiten het stationsgebouw, waar er ook blue-bikes ter beschikking zijn. Aan de niet-stadszijde van de spoorlijn is er een grote parkeerplaats die bereikbaar is met een voetgangerstunnel onder de sporen. Het busstation is aan de zijkant van het spoorstation.
Buurtspoorwegen
Tienen werd bediend door drie buurtspoorlijnen: (lijn 305) naar Bevekom (Brussel), (lijn 297) naar Aarschot en (lijn 315B) naar Sint-Truiden. De reizigerstrams vertrokken en eindigden voor het spoorstation. De lijn van Bevekom reed echter eerst langs de achterzijde van het station, waar er een stelplaats was. Verderop reed de tram dan onder de spoorweg door om uiteindelijk bij het spoorstation te komen. Vele trams uit Bevekom eindigden dan ook op de stelplaats. De vroegere stelplaats werd tot 2017 gebruikt door De Lijn bussen. Daarna zijn deze bussen naar de stelplaats van Tielt-Winge verhuist. Intussen zijn deze door hun ouderdom al allemaal uit dienst genomen.
↑De bron voor de gegevens is NMBS – Reizigerstellingen. De tellingen worden meestal uitgevoerd in de maand oktober: gedurende 9 opeenvolgende dagen (5 werkdagen en de 2 omliggende weekends) worden dan door het stations- en treinbegeleidingspersoneel visuele tellingen verricht. De methode bestaat erin het aantal in- en uitstappende reizigers te tellen in alle stations en stopplaatsen en dit voor alle treinen van het binnenlands verkeer. Het getal naast het kopje 'weekdag' slaat op het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld gedeeld door vijf), zaterdag en zondag staan apart vermeld. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn.
↑De bron voor de gegevens zijn de jaarlijks door de NMBS in oktober uitgevoerde reizigerstellingen. Stationspersoneel en treinbegeleiders tellen dan visueel gedurende negen opeenvolgende dagen (vijf werkdagen en de twee aansluitende weekends) in alle stations en stopplaatsen het aantal instappende reizigers en dit voor alle binnenlandse treinen. De groene balk geeft het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers weer op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld en gedeeld door vijf). Zaterdag wordt weergegeven door de blauwe en zondag door de rode balk. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn. In 2008, 2010, 2011 en 2021 (corona) werden geen tellingen uitgevoerd. De gegevens zijn online raadpleegbaar, zoekterm Reizigerstellingen