Een stafchef is de leider – chef – van een staf, een groep personen samengesteld om een bedrijf, organisatie of hoge functionaris te ondersteunen. Dat kan binnen het leger zijn of in de burgerij en daar zowel in het bedrijfsleven als de overheid. Het takenpakket hangt af van de situatie maar bestaat veelal uit advisering, het verzamelen en onderzoeken van relevante informatie en organisatorische ondersteuning. De staf bestaat vaak uit meerdere afdelingen, elk met een eigen specialisatie, de afdelingen zijn binnen een organisatie gelijkwaardig aan elkaar, alleen de stafchef staat boven deze afdelingen en heeft dus een hoge rang binnen de organisatie.[1]
Burgerij en politiek
De stafchef is het hoofd van het kabinet van bijvoorbeeld een president of minister en diens belangrijkste adviseur. Hij of zij is verantwoordelijk voor de coördinatie van de ondersteunende organisatie en het personeel en voor het regelen van alle procedures waarmee het president- of ministerschap te maken heeft. Vaak wordt de stafchef beschouwd als de tweede machtigste man of vrouw in een land, na de president.[2] Voorbeelden van zo'n stafchef zijn de stafchef van het Witte Huis en de Braziliaanse stafchef.
Binnen een krijgsmacht is de stafchef het hoofd van de Generale Staf, de opperste legerleiding. De functie is hoger in rang dan die van generaal.
België en Nederland
In België en Nederland wordt de term veel in militair verband gebruikt, maar hij is ook bekend van bijvoorbeeld universiteiten en andere grote instellingen. In de Verenigde Staten wordt de term ook in burgerlijk verband toegepast, bijvoorbeeld de stafchef van het Witte Huis. Wel is in België het woord stafchef gangbaar waar dit in Nederland chef-staf is.[3]
↑ abcVoor de reorganisatie van de Belgische krijgsmacht in 2002, was de leiding van de Landmacht verdeeld tussen de Stafchef van de Landmacht en de Chef van het Operationeel Commando van de Landmacht. Sinds de reorganisatie is er een eenhoofdige leiding in de vorm van de Commandant van de Landcomponent. Hetzelfde geldt voor de Zeemacht/Marinecomponent en de Luchtmacht/Luchtcomponent
↑ abcDe functies Commandant en Chef krijgsmachtdeelstaf worden door dezelfde persoon bekleed. Het is dus een dubbelfunctie.
↑DeChef Defensiestaf (CDS) was tot september 2005 de hoogste militaire functie van de Nederlandse Krijgsmacht, maar had geen hiërarchische relatie met de commandanten van de krijgsmachtdelen die allen rechtstreeks onder de Minister van Defensie vielen. Op 5 september 2005 werd de functie van Chef-Defensiestaf gewijzigd in Commandant der Strijdkrachten (ook afgekort tot CDS). De CDS heeft sindsdien formeel het bevel van de gehele krijgsmacht, maar blijft ook Chef van de Defensiestaf (van de Minister van Defensie).
↑ abcNa de Tweede Wereldoorlog was de Chef Generale Staf (CGS) (later Chef Landmacht Staf (CLS)) ook de hoogste bevelhebber van de Landmacht in vredestijd. In 1954 werd daarnaast de functie Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS) in het leven geroepen, welke verantwoordelijk was voor de aansturing van de Koninklijke Landmacht in oorlogstijd. Beide functies werden door dezelfde persoon bekleed: de CGS/BLS was dus een dubbelfunctie. Hetzelfde gold voor de Chef Luchtmacht Staf/Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (CLS/BDL ) en de Chef Marine Staf/Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (CMS/BDZ).
↑ abcOp 5 september 2005 is de functie Chef Defensiestaf (CDS) gewijzigd tot Commandant der Strijdkrachten (CDS), waardoor er een eenhoofdige leiding van de krijgsmacht tot stand werd gebracht. De functies van CLS/BLS, CMS/BDZ en CLS/BDL vervielen. De hoogste commandanten van de krijgsmachtdelen zijn sindsdien Commandant Landstrijdkrachten (CLAS), Commandant Zeestrijdkrachten (CZK) en Commandant Luchtstrijdkrachten (CLSK). De functies van Chef Landmachtstaf, Chef Marinestaf en Chef Luchtmachtstaf vervielen als zodanig.