Sociale geneeskundeSociale geneeskunde is het vakgebied binnen de geneeskunde dat zich vooral bezighoudt met publieke, preventieve gezondheidszorg[1]. Het vakgebied focust zich op de volksgezondheid en het zorgsysteem. De sociale geneeskunde als wetenschappelijk vakgebied heeft zich vanaf begin van de 19e eeuw geleidelijk ontwikkeld. De industriële revolutie en de daaropvolgende toename van armoede en ziekte onder arbeiders leidde tot zorgen over de effecten van sociale processen op de gezondheid. DomeinHet enorme overwicht van de biomedische wetenschap in medische opleidingen, gezondheidszorg, en medisch onderzoek heeft geleid tot een kloof in het begrip en erkenning van belangrijke sociale determinanten van publieke en individuele gezondheid, zoals sociaal-economische verschillen, oorlog, geletterdheid, ongezonde leefstijl (roken, overgewicht), discriminatie op basis van etniciteit, sekse of religie. Paul Farmer gaf in 2006 de volgende verklaring voor deze kloof:
Hierop stelde hij dat "biosociaal begrip van medische fenomenen dringend noodzakelijk is". De sociale geneeskunde richt zich hierop. WerkveldenDe sociale geneeskunde is onder te verdelen in domeinen Arbeid en Gezondheid, en Maatschappij en gezondheid. Specialisatie van artsen binnen de sociale geneeskunde duurt in Nederland meestal 4 jaar. Geneeskundig specialisten in deze sector zijn:
GeschiedenisDe Duitse arts Rudolf Virchow (1821 - 1902) legde de basis voor de sociale geneeskunde. Andere prominente actoren in de sociale geneeskunde waren onder andere Salvador Allende, Henry Ernest Sigerist, Thomas McKeown, Victor W. Sidel, Howard Waitzkin, Paul Farmer en Jim Yong Kim. In Nederland was Johan Baart de la Faille (1867-1952) de eerste hoogleraar Sociale Geneeskunde. Hij werd in 1918 benoemd aan de Rijksuniversiteit Utrecht en hield zich onder meer bezig met de slechte huisvesting van arbeiders. Sociale geneeskunde en public healthAlhoewel sociale geneeskunde en public health vaak uitwisselbaar gebruikt worden, zijn er verschillen tussen beide termen. In 1940 beschreef John Ryle drie belangrijke verschillen:
Alhoewel de definitie van public health niet meer zo beknopt wordt omschreven als in 1940 houdt de intellectuele breedte, politieke en economische diepgang en menselijkheid van sociale geneeskunde stand.[2] Bronnen, noten en/of referenties
|