Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Slanghazelwormen

Slanghazelwormen
Anelytropsis papillosus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Dibamia
Familie
Dibamidae
Boulenger, 1884
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Slanghazelwormen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Slanghazelwormen[1] (Dibamidae) vormen een familie van hagedissen.

Naam en indeling

De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door George Albert Boulenger in 1884. De familie is verwant aan de wormhagedissen.

Slanghazelwormen worden verdeeld in twee geslachten. Het geslacht Anelytropsis is monotypisch en kent maar een enkele soort, van het geslacht Dibamus zijn 23 soorten bekend.[2]

Uiterlijke kenmerken

Slanghazelwormen hebben geen duidelijke poten maar kleine flapachtige structuren aan weerszijden van de cloaca. Ze hebben daarnaast gladde schubben en een puntige kop om beter te kunnen graven. De schubben op de kop zijn veel groter dan die van andere hagedissen, hieraan zijn de soorten te herkennen. Met name de rostrale schub aan de snuitpunt valt op; deze bedekt het grootste deel van de kop.[3]

De grootste soorten kunnen inclusief de staart een lengte tot 30 centimeter bereiken. De meeste soorten worden maximaal ongeveer 15 cm lang inclusief staart. Alle soorten hebben een roze lichaamskleur en zien eruit als een regenworm. De ogen zijn slechts zichtbaar als zwarte plekjes en liggen onder een schub, de hagedissen hebben een zeer slecht gezichtsvermogen. Ze worden ook blinde hagedissen genoemd vanwege de sterk gereduceerde ogen.[3] Ook in andere talen worden ze zo genoemd zoals het Engelse blind lizards. Ook een gehooropening ontbreekt; de hagedissen zijn doof maar kunnen wel trillingen waarnemen.

Verspreiding en habitat

De enige soort uit het geslacht Anelytropsis komt voor in Mexico. Alle andere soorten leven in Azië, in vochtige regenwouden.[2] Alle soorten leiden een gravend bestaan onder de grond, vaak bij rottende materialen. Bij bedreiging kan de staart worden afgeworpen, dit wordt wel caudale autotomie genoemd. Op het menu van de meeste soorten staan voornamelijk mieren, termieten en andere kleine ongewervelden.

Geslachten

De familie omvat de volgende geslachten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Anelytropsis Cope, 1885 Mexico
Dibamus Duméril & Bibron, 1839 Azië: Cambodja, China, Filipijnen, Hongkong, India, Indonesië, Maleisië, Nieuw-Guinea, Thailand en Vietnam

Bronvermelding

Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9