Reppel
Reppel is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Bocholt, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1971. Reppel ligt iets ten zuiden van het centrum van Bocholt. Het dorp bestaat uit een kleine kern rondom de kerk. De meeste huizen liggen als een lint langs de weg Bocholt-Peerderbaan (Reppelerweg). Er staan oude en fraaie boerderijen in de omgeving. Toerisme is een belangrijke vorm van inkomen. Landbouw neemt een belangrijke plaats in. EtymologieReppel werd voor het eerst in een document uit 726 genoemd. De oude naam van Reppel is "Repla", "Rieplo" of "Replo'. Mogelijk afkomstig van het Latijnse "ripa" of "ripula" (kleine oever). Ook de verklaring rep (reep, strook) en lo (bos) wordt wel genoemd. De vermelding is echter afkomstig uit het Liber aureus Epternacensis uit 1191, waarin de oudere documenten waren overgeschreven, doch dat niet geheel betrouwbaar wordt geacht. GeschiedenisVolgens het Liber aureus Epternacensis schonk een plaatselijke Frankische heer, die Henricus genoemd werd, in 726 zijn allodium aan de Abdij van Echternach, waar de Heilige Willibrordus (658-739) vandaan kwam. Dit allodium wordt aangeduid als villa Replo: "Et Henricus mihi condonabat in villa quae vocatur Replo". Reppel werd dus aangeduid als "villa": een hoeve of landhuis met veel bijgebouwen, die het centrum van het allodium vormde en in feite een (landbouw)gemeenschap langs de oever van de Abeek was. Later was er op het gebied van Reppel sprake van een laathof, Achternaken genaamd, die voortkwam uit de oorspronkelijke schenking aan Sint-Willibrord, en eigendom was van de Abdij van Echternach. Het is niet duidelijk waar deze hoeve zich bevond. De Abdij van Echternach richtte, waarschijnlijk in de 11e eeuw, in Reppel een quarta capella op, gewijd aan de Heilige Willibrordus. Er was ook sprake van een Willibrordusput. Later is een gotische en vervolgens een neogotische kerk gebouwd. Vanaf de late Middeleeuwen behoorde Reppel tot het buitengebied (buitinge) van de stad Bree en vormde een van de Vier Crispelen van deze stad. Aldus moesten ze ook een groep van 17 man leveren om de stad Bree in conflicten bij te staan. Ook bij de Slag van Sint-Nicolaasdag 1648 vocht Reppel mee, waarbij één dode te betreuren viel. Juridisch viel Reppel onder de buitenbank van Bree, een schepenbank voor het buitengebied. Reppel had in het feodale tijdperk 2 burgemeesters, die jaarlijks verkozen werden door de inwoners. De Galgenberg was vroeger het toneel van de gehangenen. Reppel maakte deel uit van het Graafschap Loon, dat later onderdeel werd van het Prinsbisdom Luik. Reppel ontstond als een straatdorp parallel aan de Abeek, en deze had op de overgang tussen het Kempens Plateau en het lager gelegen Maasdal een groot verval, en was dus geschikt voor het aandrijven van watermolens. De Reppelmolen werd reeds in een schenkingsakte uit 856 vermeld. Naast de hooilanden in de Abeekvallei waren er uitgestrekte heidevelden die in de 2e helft van de 19e eeuw werden bebost. Deze bossen werden later weer voor een groot deel ontgonnen ten behoeve van de landbouw. In 1895 wordt een arsenicumfabriek gebouwd door de "Société Metallurgique de Hoboken". Deze fabriek is belangrijk geweest voor de werkgelegenheid. De fabriek heeft ook voor veel overlast gezorgd, zowel door het directe gevaar voor de arbeiders als de grote hoeveelheden arseenresten die in de grond terecht zijn gekomen en die (al dan niet) in het grondwater terecht zijn gekomen. De fabriek is gesloten (1970) en afgebroken, maatregelen zijn getroffen om verdere bodemverontreiniging door arseen te voorkomen. Op de Bergerheide is turf gestoken. Hier zou een treintje met kiepwagentjes gelopen hebben. De hoogte achter de voetbalvelden is een overblijfsel van de turfwinning. Het vroegere natte hoogveen is afgegraven voor de turf. Daarna werd hier veelal naaldbos geplant voor de productie van mijnhout. Langs Reppel reed een stoomtram: deze ging van Leopoldsburg via de Peerderbaan naar Bree, later ook naar Maaseik. Deze stoomtram heeft gereden van 1888 tot 1949. Het Aantal inwoners evolueerde als volgt:
In 1970 hield Reppel op een zelfstandige gemeente te zijn, en werd onderdeel van de gemeente Bocholt. Demografische ontwikkeling
Bezienswaardigheden
Galerij
Natuur en landschapReppel ligt op de overgang tussen het Kempens Plateau in het zuidwesten en de Vlakte van Bocholt. Langs Reppel loopt de Abeek, waarlangs natuurgebieden te vinden zijn, zoals (Abeekvallei of Reppelerbeemden, en het landgoed Monshof. De Abeek, die van het Kempens Plateau afkomt, kent hier een relatief groot verval. Bij Reppel ontspringt ook de Reppelerbeek, die door de bossen naar Bocholt stroomt en in de Abeek uitmondt. Rondom Reppel bevinden zich veel bossen, vaak aangeplant op voormalige heidevelden, zoals Bergerheide en Goolderheide. Daarnaast zijn er landbouwgebieden en weiden. In de omgeving zijn wandelingen uitgezet. Een vlonderpad loopt door de Abeekvallei. Nabijgelegen kernenBocholt, Kaulille, Grote-Brogel, Gerdingen, Ellikom Externe linksZie de categorie Reppel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|