Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Lectine

Lateraal hemagglutinine

Lectines zijn een groep van complexe proteïnes of glycoproteïnes, die aan specifieke koolhydraatstructuren (oligosachariden) binden en daardoor in staat zijn, zich specifiek aan cellen in het bijzonder aan celmembranen te binden en van daar uit biochemische reacties te initiëren. Ze hebben echter geen enzymatische activiteit.

Lectines kunnen verschillende stofwisselingsprocessen beïnvloeden, zoals de celdeling, de ribosomale eiwitsynthese, de agglutinatie van cellen (vandaar de oude benaming „hemagglutinine“; Lectine komt van het Latijnse legere „lezen“, „uitkiezen“) en het immuunsysteem.

Voorkomen

Lectines komen vooral in het plantenrijk voor, maar kunnen ook van dierlijke of bacteriële oorsprong zijn. Zo bevat bijvoorbeeld een bacteriële pilus lectines.

Het bekendst zijn de lectines van plantaardige oorsprong, bijvoorbeeld het fytohemagglutinine uit rauwe bonen, dat door koken vernietigd wordt. Andere lectines zijn meer hitteresistent, maar vaak ook niet toxisch, bijvoorbeeld lectines uit de aardappel. Het maag-darmstelsel van de mens wordt regelmatig aan lectines blootgesteld. Niettemin kunnen lectines maar zelden intact de bloedbaan bereiken. De meeste lectines worden tijdens de voedselbereiding of in het maag-darmkanaal afgebroken. Lectines in peulvruchten worden na 10[1] minuten koken onschadelijk gemaakt.

Ook het toxische ricine uit bonen van de wonderbomen is een lectine.

Lectines bevinden zich meestal aan de buitenste membraanoppervlakken en hebben een complexe structuur.

Functies

Lectines hebben een functie in de communicatie en interactie tussen cellen. Daarbij hebben lectines meerdere bindingsplaatsen voor specifieke suikers. Deze som van zwakke interacties resulteert in een specifieke, stabiele interactie die op ieder ogenblik kan worden onderbroken. Verschillende types lectines bevorderen cel-interactie.

Lectines spelen ook een rol in het complementsysteem.

Calnexine is een voorbeeld van een lectine dat door binding met specifieke koolhydraten kan helpen bij de eiwitopvouwing. Een gelijkaardig eiwit is calreticuline.

Een voorbeeld is selectine. Selectines, die zich bevinden op endotheelcellen (die voorkomen in bloedvaten en lymfeknopen), kunnen suikerresidu's binden die zich bevinden op cellen van het immuunsysteem of op bloedplaatjes om zo die cellen naar plaatsen van een ontsteking te leiden.

De rol van lectines in planten is nog onduidelijk.

Werkingsmechanisme en pathologie

Het werkingsmechanisme van lectines lijkt op dat van een bestrijdingsmiddel. Zo is ricine een krachtige remmer van de ribosomale proteïnenbiosynthese. Vanwege hun toxiciteit vinden sommige lectines toepassing als bestrijdingsmiddel tegen insecten. Door de agglutinerende eigenschappen kan het ook tot vorming van stolsels komen, die de bloedbaan kunnen verstoppen.

Hemagglutinine, een influenza-eiwit kan aan glycoproteïnen binden, bijvoorbeeld aan siaalzuur.

Ook de binding tussen gp120 (glycoproteïne) en de CD4-receptor bij hiv-infectie (aids) komt tot stand door de binding tussen een eiwit (CD4-receptor) en koolhydraten.

Toepassingen bij onderzoek

Het feit dat lectines specifiek aan sommige sachariden binden maakt ze heel bruikbaar in het laboratoriumonderzoek. Lectines uit planten worden vaak gebruikt als affiniteitsreagentia om specifieke glycoproteïnen uit een monster te zuiveren. Lectines worden ook gebruikt als marker om glycoproteïnen op het celoppervlak waar te nemen.[2]

Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9