Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Kus (Hebreeuwse Bijbel)

Kus (Hebreeuws: כּוּשׁ, "Koesj") is een persoon uit de Hebreeuwse Bijbel. Volgens de Volkenlijst in Genesis 10 was Kus een zoon van Cham, kleinzoon van Noach en broer van Kanaän. Kus was volgens Genesis 10 de vader van Nimrod, de "eerste machthebber op Aarde". De andere zonen van Kus waren Saba, Chawila, Sabta, Rama en Sabtecha.

Kus is de naam die in de Nieuwe Bijbelvertaling gebruikt wordt. Ook in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (1951) en de Willibrordvertaling van 1995 wordt hij Kus genoemd. De Statenvertaling van 1637 noemt hem Cus en de Statenvertaling van 1977 gebruikt Kusch. In de Groot Nieuws Bijbel van 1996 wordt hij Nubië genoemd. De naam Kush of Koesj wordt ook wel gebruikt.

In de Hebreeuwse Bijbel wordt Kus beschouwd als stamvader van de Afrikanen (met donkere huidskleur), die de Koesjieten genoemd worden. Volgens Numeri, het vierde boek van de Hebreeuwse Bijbel, had Mozes een Koesjitische vrouw. Ook elders in de Bijbel worden de Koesjieten genoemd. De retorische vraag “Kan ook een Cusjiet zijn huid veranderen?” in Jeremia 13:23 (HSV) impliceert een volk met een aanzienlijk andere huidskleur dan de Israëlieten, waarschijnlijk een Afrikaans volk. De Septuaginta vertaalt Koesj met Αἰθιοπία "Ethiopia." In modern Hebreeuws worden Afrikanen koesjim genoemd.

Volgens sommige interpretaties van Indiase mythes zou Kus een rijk hebben gesticht dat behalve Egypte, Ethiopië en Mesopotamië ook India omvatte. De donkerhuidige Dravidiers zouden evenals de Afrikanen nakomelingen van Kus zijn. Naast Nimrod had Kus ook een zoon die Rama heette en deze kreeg een zoon met de naam Seba. In de Indiase mythologie zouden we de namen Kus, Rama en Seba terugzien als de later vergoddelijkte koningen Krishna, Rama en Shiva.[1]

De naam Kus is een verwijzing naar het Nubische rijk Koesj. De Koesjitische talen zijn een groep talen, vernoemd naar Koesj, die in de Hoorn van Afrika gesproken worden, waaronder Afar, Afaan Oromo en Somalisch.

Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9