Share to: share facebook share twitter share wa share telegram print page

 

Jubeljaar

De Levieten schallen de lamshoorn om het jubeljaar aan te kondigen (illustratie uit 1873)

Het jubeljaar (Hebreeuws: יובל , jōvel) is een gebod in de wet van Mozes betreffende beheer en eigendom van land in het Land van Israël (Leviticus 25:8-55). Het jubeljaar werd eens in de vijftig jaar gevierd. In het jubeljaar werden slaven en gevangenen vrijgelaten, schulden kwijtgescholden en land aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven.

Jodendom

Wet van Mozes

Het jubeljaar wordt in samenhang met het sabbatsjaar beschreven. Het sabbatsjaar werd elk zevende jaar gevierd. Elk zevende jaar mochten akkers niet ingezaaid worden en wijngaarden niet bijgehouden worden. Men moest leven van wat het land spontaan opbracht. Als er zeven sabbatsjaren gevierd waren, dan was het jaar daarna een jubeljaar. In de zevende maand op de tiende dag werd door geschal van de sjofar (lamshoorn) aangekondigd dat het jubeljaar was begonnen. Evenals in een sabbatsjaar mocht het land niet worden bewerkt. Toch zou men geen armoede kennen, omdat het land in het zesde jaar genoeg op zou brengen voor drie jaren.

Alle bezittingen keerden terug naar de oorspronkelijke eigenaars. Land mocht namelijk niet voor altijd verkocht worden. Op deze manier herdacht men dat al het land uiteindelijk aan God toebehoorde (Leviticus 25:23).

Praktijk

De Hebreeuwse Bijbel geeft geen informatie over viering van het jubeljaar in de praktijk en noemt ook geen concrete viering ervan. Het is daarom onzeker of het ooit gevierd is. Landtoe-eigening door het koninklijk hof, zoals bijvoorbeeld beschreven in het verhaal over de wijngaard van Naboth (1 Koningen 21), de scherpe sociale kritiek op grote landgoederen en schuldslavernij in Amos (zie bijvoorbeeld 5:11) en Hosea (8e eeuw v.Chr.) en beloften van redding na de Babylonische ballingschap, zoals Jesaja 61:1, die de verwachting uitspreekt dat de toekomstige Messias het gebod uit Leviticus 25 zal vervullen, maken het onwaarschijnlijk dat het jubeljaar werd gevierd. Jeremia 34:8-16 beschrijft het als een gebruik in een ver verleden.

Het staat vast dat het jubeljaar na de Bijbelse periode niet meer gevierd is.

Christendom

Nieuwe Testament

Volgens het Nieuwe Testament begon Jezus zijn bediening met het een citaat uit Jesaja 61:1 die de belofte van een jubeljaar in de eindtijd deed:

De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.

Lucas 4:18-19

Hij becommentarieerde het citaat met de zin: "Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan."[1] Hiermee drukte hij uit dat zijn werk eindelijk het bevolen jubeljaar zal brengen, wat betekent dat dit vergeten gebod geldig bleef.[2][3] In recentere exegese van het Nieuwe Testament wordt de tekst beschouwd als een programmatische samenvatting van Jezus' verkondiging en zijn voornemen om de geboden in de Thora voor de armen en kansarmen na te komen.[4]

Heilig jaar

Het christelijk heilig jaar of 'jubilé' vindt zijn oorsprong in het jubeljaar. Het christelijk heilig jaar wordt eens in de 25 jaar gevierd.

Kembali kehalaman sebelumnya


Index: pl ar de en es fr it arz nl ja pt ceb sv uk vi war zh ru af ast az bg zh-min-nan bn be ca cs cy da et el eo eu fa gl ko hi hr id he ka la lv lt hu mk ms min no nn ce uz kk ro simple sk sl sr sh fi ta tt th tg azb tr ur zh-yue hy my ace als am an hyw ban bjn map-bms ba be-tarask bcl bpy bar bs br cv nv eml hif fo fy ga gd gu hak ha hsb io ig ilo ia ie os is jv kn ht ku ckb ky mrj lb lij li lmo mai mg ml zh-classical mr xmf mzn cdo mn nap new ne frr oc mhr or as pa pnb ps pms nds crh qu sa sah sco sq scn si sd szl su sw tl shn te bug vec vo wa wuu yi yo diq bat-smg zu lad kbd ang smn ab roa-rup frp arc gn av ay bh bi bo bxr cbk-zam co za dag ary se pdc dv dsb myv ext fur gv gag inh ki glk gan guw xal haw rw kbp pam csb kw km kv koi kg gom ks gcr lo lbe ltg lez nia ln jbo lg mt mi tw mwl mdf mnw nqo fj nah na nds-nl nrm nov om pi pag pap pfl pcd krc kaa ksh rm rue sm sat sc trv stq nso sn cu so srn kab roa-tara tet tpi to chr tum tk tyv udm ug vep fiu-vro vls wo xh zea ty ak bm ch ny ee ff got iu ik kl mad cr pih ami pwn pnt dz rmy rn sg st tn ss ti din chy ts kcg ve 
Prefix: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9