Giordano Bruno
Giordano Bruno (Nola, januari 1548 – Rome, 17 februari 1600) was een Italiaanse filosoof, priester, vrijdenker en kosmoloog. Op wetenschappelijk vlak was hij een aanhanger van de heliocentrische theorie van Copernicus. Bruno kwam – overigens niet als eerste – met het idee van een oneindig heelal, met de zon als een ster tussen de andere die ook planeten hebben. Op religieus en filosofisch vlak was hij een aanhanger van het docetisme en het pantheïsme. Hiervoor werd hij in 1600 door de Inquisitie in Rome tot de brandstapel veroordeeld.[1] Het is onzeker of, of in hoeverre, opvattingen over de oneindigheid van het heelal hierbij een rol speelden. Hij wordt door de vrijmetselarij, gnostici, theosofen en vrijdenkers beschouwd als een martelaar voor de vrije gedachte. LevensloopGeheugenkunstenaarBruno werd in Nola bij Napels in Italië geboren en heette eerst Filippo Bruno. Zijn vader was de soldaat Giovanni Bruno. Toen hij 13 jaar was, ging hij naar de kloosterschool van de Dominicanen te Napels. In dit klooster had ook Thomas van Aquino geleefd en lesgegeven. Hij nam de naam Giordano aan toen hij met vijftien jaar toetrad tot de orde van Dominicanen. In 1572 werd hij tot priester gewijd. Hij bleek een bijzonder goed geheugen te hebben en schreef enkele boeken over mnemotechniek. Bruno werd naar Rome ontboden om zijn geheugenkunsten aan de paus te vertonen. Op de vluchtDoor zijn stellingname tegen verschillende theologische doctrines en dogma's werd hij in 1576 voor het eerst verdacht van ketterij door de Inquisitie. Hij ontvluchtte Napels en ging naar Rome, dat hij een paar maanden later eveneens moest ontvluchten, deze keer vanwege een valse moordaantijging. Bruno verliet ook de orde van de Dominicanen. Hij kwam al gauw in Genève terecht, waar hij aansluiting zocht bij de volgelingen van Johannes Calvijn, die hem korte tijd later wegens zijn vermeende ketterse ideeën excommuniceerden. Astronoom in FrankrijkDiep teleurgesteld door de onverdraagzaamheid van de calvinisten vertrok hij in 1579 via Lyon naar Toulouse, waar hij docent werd. Hij probeerde terug te keren tot de Katholieke Kerk, maar kreeg geen absolutie. In 1581 ging hij naar Parijs. In de zeven jaar na 1579 publiceerde hij twintig boeken, onder andere over geheugentraining en de theorieën van Copernicus. In De l'Infinito, Universo e Mondi bracht hij het idee naar voren dat sterren eigenlijk niets anders dan zonnen zijn, waaromheen planeten cirkelen. In een oneindig heelal zouden er oneindig veel werelden en oneindig veel intelligente wezens leven, volgens Giordano Bruno. In zijn Franse tijd schreef hij ook zijn 120 stellingen tegen de natuurleer van Aristoteles, een belangrijk onderdeel van het thomisme. Bruno had sterk de gewoonte om de controverse op te zoeken.[2] Zwerven door EuropaHij zwierf enige tijd door Frankrijk en ging in 1583 op aanbeveling van de Franse ambassadeur naar Oxford (Engeland). Hij ging in discussie met hoogleraren, maar die discussies verliepen niet altijd goed. Nadat aangetoond was dat Bruno een boek van Marsilio Ficino plagieerde, was hij gedwongen Engeland te verlaten.[3] Hij ging naar Duitsland, waar hij zich korte tijd in lutherse kring bevond. Ook de lutheranen excommuniceerden hem, waarop hij wederom vluchtte. Toen de strikte paus Sixtus V in 1590 stierf, meende Bruno dat de kust voor hem in Italië veilig was en waagde een terugkeer. Hij doceerde hierop enige tijd astronomie aan de Universiteit van Padua, maar de leerstoel werd uiteindelijk aan Galileo Galilei gegeven. Volledig overtuigd van zichzelf, joeg hij discussiepartners vaak tegen zich in het harnas. Verbrand na veroordeling door de InquisitieHij reisde door naar Venetië, waar hij in 1592 werd gearresteerd en uitgeleverd aan Rome, waar op 27 januari 1593 zijn ruim zes jaren durende rechtszaak begon voor de Romeinse inquisitie. Daar werd hij aangeklaagd voor ketterij. In de aanklacht speelden het docetisme en de ontkenning van een persoonlijke God, die uit Bruno's eerder pantheïstisch aangeklede overtuiging voortvloeien, de belangrijkste rol. Dit leidde weer tot andere beschuldigingen, die betrekking hadden op Bruno's uitspraken over de Drie-eenheid, de transsubstantiatieleer, de ziel, het priesterlijk ambt en het Laatste Oordeel. De zaak zou zeven jaar duren en het dossier besloeg 600 pagina's. Het is onzeker in hoeverre Bruno's opvattingen over de oneindigheid van het heelal een rol speelden. Een eeuw voor Bruno had kardinaal Nicolaas van Cusa al geopperd dat het heelal oneindig groot moest zijn. Rond 1600 werd vrij gediscussieerd op de universiteiten over de theorie van Copernicus. Ook Kepler verdedigde in 1597 de theorie van Copernicus, volgens welke de aarde om de zon draait en niet omgekeerd. Toch neemt de Italiaanse historicus Luigi Firpo aan dat deze opvattingen onderdeel waren van de aanklacht.[4] Tijdens het proces verbleef Bruno in de gevangenis. Omdat hij zijn voornaamste stellingen niet wilde herroepen – andere wel – werd hij op 8 februari 1600 wegens ketterij veroordeeld. Hij antwoordde:
De Katholieke Kerk had zelf niet de autoriteit om mensen te executeren. Men oordeelde indertijd dat ketters het best geëxecuteerd werden, na een veroordeling werd Bruno dus overgedragen aan de lokale overheid. Op 17 februari 1600 werd hij ondersteboven opgehangen en levend verbrand. De as werd in de Tiber geworpen. Zijn boeken werden door de Katholieke Kerk op de lijst van verboden boeken (Index) gezet. Vernoemingen en andere vormen van eerbetoon
Publicaties
Zie ookExterne links
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Giordano Bruno van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|