De commissie-Juncker is de Europese Commissie die aantrad op 1 november 2014 als opvolger van de commissie-Barroso II.[1] Het mandaat van de commissie eindigde formeel op 31 oktober 2019, maar omdat op dat moment nog geen nieuwe commissie benoemd was, is het mandaat stilzwijgend verlengd op basis van het principe van institutionele continuïteit.[2] Op 27 november 2019 werd de nieuwe commissie-Von der Leyen goedgekeurd door het Europees Parlement.[3]
Tibor Navracsics, kandidaat-commissaris voor Hongarije, werd op 1 oktober 2014 door het Europees Parlement gehoord en op 6 oktober 2014 ongeschikt bevonden voor de portefeuille Cultuur, Jongerenzaken en Burgerschap.
Alenka Bratušek, kandidate voor Slovenië werd op 8 oktober 2014 weggestemd door het Europees Parlement. Dit omdat ze enerzijds niet capabel werd geacht om de Europese Energie-unie verder uit te bouwen en anderzijds omdat er in haar eigen land een onderzoek loopt naar mogelijke corruptie bij haar benoeming tot eurocommissaris. Violeta Bulc werd voorgedragen als nieuwe kandidaat voor de commissie, maar kreeg in plaats van de portefeuille Energie-unie de portefeuille Vervoer. De Slowaak Maroš Šefčovič kreeg daardoor de portefeuille Energie-unie en werd tevens voorgedragen als vicevoorzitter.
Juncker voerde enkele wijzigingen in de portefeuilles van verschillende leden door.[4]
Op 22 oktober 2014 gaf het Europees Parlement zijn goedkeuring aan de commissie.[5]
Op 27 november 2014 overleefde de commissie een motie van afkeuring, ingediend door Marco Zanni (EVDD) namens de EVDD en niet-fractiegebonden leden. De motie, die was ingegeven door de mogelijke betrokkenheid van president Juncker bij het LuxLeaks-schandaal ten tijde van zijn premierschap, haalde slechts 101 stemmen van de aanwezige 650 parlementariërs, dus lang niet de vereiste tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen en meerderheid van het aantal leden.[6]
Andrus Ansip en Corina Crețu traden op 2 juli 2019 af als lid van de Commissie. Zij waren bij de Europese Parlementsverkiezingen van mei 2019 tot lid van het Europees Parlement gekozen en gaven er de voorkeur aan hun loopbaan voort te zetten als lid van het parlement. Commissievoorzitter Juncker had al eerder aangegeven dat vacatures die om deze reden zouden ontstaan, niet zouden worden ingevuld maar gedurende het resterende deel van de zittingsperiode zouden worden waargenomen door zittende leden van de Commissie. De Raad ging daarmee niet akkoord,[13] en Estland en Roemenië nomineerden respectievelijk Kadri Simson en Ioan Mircea Pașcu als vervangers. Juncker weigerde ze een eigen portefeuille toe te bedelen.[14] De beide kandidaturen werden later ingetrokken.[15]