Verslaggevers Zonder Grenzen (VZG, ook wel Reporters Zonder Grenzen, Frans: Reporters sans frontières, Engels: Reporters Without Borders - RWB, Spaans: Reporteros Sin Fronteras - RSF) is een internationale niet-gouvernementele organisatie die onderzoek doet naar persvrijheid, en deze wil bevorderen.
Alhoewel het een kleine organisatie is, wordt VZG erkend omwille van haar regelmatige rapporten en persberichten over de persvrijheid.[3]
De organisatie zegt haar inspiratie te halen uit Artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948, dat aan iedereen "recht op vrijheid van mening en meningsuiting" geeft, evenals het recht om "ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven."[4] Deze rechten zijn bevestigd in verschillende afspraken en verklaringen over de hele wereld. In Europa is het recht vervat in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden uit 1950.
In september 2005 publiceerde de organisatie het "Handbook for Bloggers and Cyber-Dissidents". Het geeft technische tips om anoniem te starten met een blog en de censuur te omzeilen. Het bevat bijdragen van gerenommeerde journalisten als Dan Gillmor, Jay Rosen en Ethan Zuckerman.
VZG is lid van de International Freedom of Expression Exchange (Internationale Vrijheid van Meningsuiting-uitwisseling), een virtueel netwerk van niet-gouvernementele organisaties dat wereldwijd het recht op vrije meningsuiting bewaakt, en campagnes voert om journalisten, schrijvers en anderen te verdedigen, die worden vervolgd voor het uitoefenen van hun recht op vrije meningsuiting.
In 2009 kreeg de organisatie de Human Dignity Award van de Roland Bergerstichting, samen met de Iraanse mensenrechtenactiviste Shirin Ebadi. De 'Human Dignity Award' wordt uitgereikt aan personen die zich succesvol hebben ingezet voor het respecteren, promoten en beschermen van de menselijke waardigheid en de mensenrechten.
Kritiek
Niet iedereen aanvaardt de neutraliteit of objectiviteit van VZG. Een belangrijk deel van de inkomsten van de organisatie (19 %) komt van westerse regeringen en organisaties,[7][8] en sommige waarnemers stellen een sterke overeenkomst vast tussen de positie van VZG en die van deze landen in een aantal controversiële gevallen.[9] VZG heeft echter ook reeds openlijk kritiek geleverd op westerse landen voor hun behandeling van verslaggevers (vb. de V.S.-bezetting van Irak).
Pro-Cuba-groepen zijn zeer kritisch. Lucie Morillon, de vertegenwoordiger van VZG in Washington, verklaarde in een interview op 29 april 2005 dat de organisatie geld ontvangt van het "Center for a Free Cuba" uit Washington (50.000 dollar in 2004), en dat een contract met Otto Reich,[10] de "Special Envoy to the Western Hemisphere" van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, hen verplicht in Europa informatie te verspreiden over repressie tegen journalisten in Cuba. De organisatie ontkent echter dat haar campagne over Cuba - op radio en televisie, paginagrote advertenties in Franse dagbladen, affiches, pamfletten op luchthavens, en de bezetting, in april 2003, van het Cubaanse toerismebureau in Parijs - iets met deze betalingen te maken had.[11] 1,3% van het budget van de organisatie is afkomstig uit deze bron.[12] Bovendien ontvangt VZG gratis publiciteit van Saatchi & Saatchi, lid van het vierde marketing- en public relations-conglomeraat ter wereld, de Publicis groep. Daarbij wordt gezegd dat Publicis onder haar belangrijke klanten Bacardi telt, dat vooroploopt in de financiering van anti-Cuba-groepen.[13] Een rechtbank verbood VZG om een afbeelding van Che Guevara te gebruiken waarop auteursrecht rustte.[14] Ze werd omschreven als een "ultrareactionaire" organisatie door het Cubaanse dagblad Granma.
Critici stellen vragen rond de methodologie die VZG gebruikt voor het opstellen van haar jaarlijkse rangschikking naar persvrijheid, en haar gebrekkige kennis van de wetgeving in de vermelde landen.[15]
Wereldwijde index persvrijheid
VZG publiceert - sedert 2002[16] - World Press Freedom Index, een jaarlijkse rangschikking van landen, gebaseerd op een inschatting door de organisatie van de persvrijheid. Kleine landen als Malta of Andorra worden niet onderzocht.
Het rapport is gebaseerd op een vragenlijst die wordt gezonden aan partner-organisaties van Verslaggevers zonder Grenzen (14 vrije-meningsbewegingen op vijf continenten), aan haar 130 correspondenten over de hele wereld, en aan journalisten, wetenschappers, juristen en mensenrechtenactivisten.
Op de lijst komen vragen voor over directe aanvallen op journalisten en de media, maar ook voor andere, minder directe vormen van druk op de vrije pers. VZG merkt daarbij op dat de index alleen een beeld geeft van de persvrijheid, en niet de journalistieke kwaliteit aangeeft. Ten gevolge van deze methodologie, gebaseerd op individuele percepties, zijn er vaak grote verschillen tussen de rangschikking van een bepaald land over de verschillende jaren. Bij het bepalen van de rangschikking wordt ook rekening gehouden met de druk op journalisten door niet-officiële groepen, zoals de BaskischeETA in Spanje of drukkingsgroepen, die een echte bedreiging voor de persvrijheid kunnen vormen.
Een hoger rangnummer komt overeen met meer beperkingen op de persvrijheid.
Rapporten 2002-2006
Jaarlijkse rangschikking van landen naar persvrijheid gepubliceerd door Verslaggevers Zonder Grenzen Meeste vrijheidMinste vrijheid
Het jaarverslag met de Index van 2018[17][18] maakt melding van een toenemende vijandigheid tegenover journalisten en de media, openlijk aangemoedigd door politieke leiders. Deze trend is niet langer beperkt tot autoritair geregeerde landen als Turkije (157) en Egypte (161), waar “mediafobie” nu zo sterk uitgesproken is dat journalisten geregeld beschuldigd worden van terrorisme, en zonder proces opgesloten worden. Verslaggevers Zonder Grenzen wijst politieke leiders met de vinger in de Verenigde Staten, de Filipijnen, India, Tsjechië en Slowakije.
De analyse naar werelddeel toont de grootste terugval inzake persvrijheid in Europa. Tegenover lijstaanvoerders van Noorwegen en Zweden staan Malta en Slowakije, waar onderzoeksjournalisten werden vermoord, namelijk Ján Kuciak en Daphne Galizia. Rusland en China blijven voor de pers onvrije landen, en in oorlogsgebieden zoals Irak en Syrië is persvrijheid uiteraard problematisch. In Amerika is het beeld wisselend: aanvallen op de pers in de Verenigde Staten en Venezuela, moordpartijen in Mexico, maar ook verbetering in Ecuador en Canada. In Afrika is de situatie problematisch in Kameroen (129), Congo-Kinshasa (154) en Mauritanië (blasfemiewetten), maar de hemel klaart op na het vertrek van verbeten dictators in Zimbabwe, Angola en Gambia. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika is de persvrijheid het meest in verval.
Rapport 2023
Volgens de Index 2023 is de situatie voor journalisten "zeer ernstig" in 31 landen, "moeilijk" in 42, "problematisch" in 55, en "goed" of "bevredigend" in 52 landen, kortom "slecht" in 7 op 10 landen en bevredigend in slechts 3 op 10 landen.
Noorwegen staat voor het 7e achtereenvolgende jaar op de eerste plaats, Ierland op 2 vóór Denemarken op 3. Nederland eindigt 6e, 22 plaatsen hoger en opnieuw op de rang 2021, voor de moord op misdaadverslaggever Peter R. de Vries. België eindigt pas op de 31e plaats, wat volgens Pol Deltour, secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) niet klopt; de Belgische score zou beïnvloed zijn door de Franstalige zusterorganisatie AJP, die een hele tijd campagne voerde tegen online geweld naar vrouwelijke journalisten toe.[19]