De Verenigde Staten van Indonesië (Republik Indonesia Serikat (RIS)) was de federale republiek die op 27 december 1949 werd opgericht als rechtsopvolger van Nederlands-Indië. In 1950 ging deze federale republiek op in de eenheidsstaat Indonesië.
De Tweede Kamer nam echter een motie aan met een interpretatie van het akkoord die Indonesië niet wilde accepteren. Het ging om overname van de staatsschuld, waarborgen voor het Nederlandse bedrijfsleven en een aparte status voor Nieuw-Guinea. Op 25 maart1947 ratificeerde Nederland dit 'aangeklede' Linggadjati. Ook over de uitvoering ervan ontstonden conflicten. Op 20 juli van dat jaar zegde de Nederlandse regering de overeenkomst op, waardoor de Verenigde Staten van Indonesië nooit gesticht konden worden.
De vredesonderhandelingen bleven moeizaam verlopen en het was duidelijk dat Nederland zijn gezag in Nederlands-Indië niet kon herstellen. Als bemiddelaar tussen de Republik Indonesia en Nederland stond de Bijeenkomst Federaal Overleg (BFO). Hierin zaten delegaties van verschillende gebieden buiten de Republik die voorstander waren van een Federatie. Op 2 november1949 kon Nederland eindelijk, zonder gezichtsverlies succes melden. Tijdens een rondetafelconferentie waaraan Nederland, de Republik Indonesia en de BFO deelnamen, was overeengekomen dat de soevereiniteit zou worden overgedragen aan de Verenigde Staten van Indonesië. Tevens zou dan ook de Nederlands-Indonesische Unie worden opgericht. Nederlands-Nieuw-Guinea zou buiten de overdracht worden gehouden. Over de status van dit gebied zou nog worden besloten.
Op 27 december1949 werd de soevereiniteit overgedragen aan de nieuwe staat, de Verenigde Staten van Indonesië.
Bevoegdheden RIS
De grondwet van de RIS regelde welke gemeenschappelijke instituties de federale staat zou kennen. Dit waren:
Iedere deelstaat zou twee senatoren afvaardigen, gekozen door de regering van de deelstaat op voordracht van drie namen door de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordiging telde 150 leden, waarvan er 50 door de Republik zouden worden geleverd. De deelstaten kenden geen eigen legers.
Deelstaten
Hoewel de RIS niet lang genoeg heeft kunnen bestaan om te functioneren, waren er zeven deelstaten (negara's) opgericht. Een negara kon weer worden onderverdeeld in een aantal kleinere autonome gebieden: de daerahs. Een aantal gebieden besloten nog even te wachten met het vaststellen van hun status, dan wel om zich aan te sluiten bij een andere deelstaat. Tot die tijd zou het verschil tussen negara en daerah verwaarloosbaar zijn, met uitzondering van de situatie in Oost-Indonesië.
De RIS bestond uit de volgende zeven deelstaten (negara's) en negen autonome gebieden (daerahs), met stichtingsdata onder Nederlands bewind[1] (behalve de Republik Indonesia), staatshoofd en datum inlijving in de Republiek Indonesië[2]:
De Wali Negara (staatshoofd) R.A.A. Tjakraningrat van Madura bij de installatie van het 1e Infanterie Veiligheids Bataljon. Links van de spreker met baard de Recomba van Oost-Java, Ch.O. van der Plas, 15 juni 194?, Bangkalan
Tjokorda Gde Rake Sukawati, president van Oost-Indonesië in 1947
Tengku Mansur of Mansoer (1897 - 1955), staatshoofd van Oost-Sumatra
Wali Negara Soematera Timoer (Hoofd van Oost-Sumatra) dr. Mansoer (Mansur) met een krans op het vliegveld van Medan, 27 december 1947
Hilman Djajadiningrat (tweede van links) en generaal-majoor E. Engles (rechts), commandant C-Divisie, bezoeken Bantam, Java, 21 december 1948
Soekarno, president van de Republik Indonesia (links), met Agus Salim, 1949
Assaat Datuk Mudo als president van de Republik Indonesia (27-12-1949 — 17-08-1950), mei 1950
Raden Adipati Aria Muharam Wiranatakusumah, rond 1954.
Wali Negara Pasundan R.A.A. Wiranatakusumah (Wiranatakoesoemah, links) met zijn secretaris, 17 april 1948
Sultan Ali Muhammad Parikesit (links) en Aji Pangeran Ratu lopen de assistent-resident tegemoet bij de overdracht van het nieuwe paleis van de sultan te Tanggarong Borneo, voor 1944
Prinsen van Kutai Borneo met Sultan Ali Muhammad Parikesit (rechts), voor 1944
Het snelle einde
Na de soevereiniteitsoverdracht werd de nieuwe federale staat in hoog tempo door de nieuwe machthebbers afgebroken. In maart 1950 werden de deelstaten op Sumatra, Java, Madoera, Banka, Billiton en Riouwarchipel opgeheven en bij de Republik Indonesia gevoegd. Op 16 maart1950 volgde het Federaal District Jakarta.
Op 7 april van dat jaar verdwenen Bandjar, Dajak Besar, Kalimantan Tengara en Kotawaringin van de kaart.
De grote deelstaat Oost-Indonesië begon eind april uiteen te scheuren, toen twee gebieden zich afscheidden en zich ook bij de Republik aansloten.
Op 19 mei1950 besloten de RIS en de Republik Indonesia, die nu nagenoeg samenvielen, tot het vormen van een eenheidsstaat. Deze werd datzelfde jaar op 15 augustus uitgeroepen. De eerder dat jaar onafhankelijk geproclameerde Republik Maluku Selatan wilde niet opgaan in de eenheidsstaat en verzette zich na de inval van het Indonesische leger, dat op 28 september met de invasie van Ambon was begonnen.