Marcus Tullius Cicero
Marcus Tullius Cicero (Latijnse uitspraak: [ˈkɪkɛroː]?) (Arpinum, 3 januari 106 v.Chr. – Caieta, 7 december 43 v.Chr. ) was een Romeins redenaar, politicus, advocaat en filosoof. Zijn leven speelde zich af tijdens de overgang van de Romeinse Republiek naar het keizerrijk. Hij was zelf erg betrokken bij de belangrijkste politieke gebeurtenissen in die tijd. Cicero's geschriften geven daarom een belangrijk, maar vanzelfsprekend gekleurd inzicht in die periode. LevensloopCicero is de enige Romein uit de klassieke periode van wie een bijna volledige biografie bewaard is in de volgende bronnen:
JeugdCicero werd geboren in Arpinum (het huidige Arpino), in een rijke familie van landeigenaren, de Tullii. De politieke posities werden in die tijd vooral bezet door rijke families en hoewel Cicero's familie rijk was, had zij geen grote politieke invloed. Cicero, die al van jongs af aan een politieke ambitie koesterde, groeide op met een afkeer van de rijkere en beroemdere families in Arpinum. Zonder noemenswaardige achtergrond had Cicero weinig kans op een politieke carrière. Een succesvolle militaire carrière was doorgaans een goede manier om door te dringen tot de Romeinse politiek, maar Cicero had een grondige afkeer van oorlog. Opmerkelijk was wel dat de vermogende familie van zijn echtgenote Terentia Varrones, met wie hij in 79 v.Chr. in het huwelijk trad, hem heeft gesteund bij de uitbouw van zijn politieke carrière. Begin van zijn politieke loopbaanCicero begon zijn carrière als advocaat tijdens het bewind van dictator Sulla. Als advocaat verwierf hij grote naam onder meer vanwege het verdedigen van Sextus Roscius junior. Cicero ging daarna voor langere tijd op studiereis naar Griekenland. Toen hij terugkeerde werd hij in Rome tot quaestor gekozen. Als zodanig was hij in Sicilië verantwoordelijk voor de toevoer van graan naar Rome. Dat was in die tijd een belangrijke functie. Hij had veel succes met name vanwege een goede samenwerking met de Sicilianen. De nieuwe gouverneur van Sicilië, Verres, had de provincie volledig leeggeroofd en de Sicilianen hadden Cicero gevraagd om Verres aan te klagen. Cicero werd bij dit proces aan alle kanten tegengewerkt door vrienden van Verres. Ook kwamen de verkiezingen van aedile eraan en raakt Cicero in tijdnood; dus besloot hij een heel korte redevoering te schrijven vol met bewijsmateriaal. Dit had Hortensius, een van de beroemdste advocaten van die tijd en verdediger van Verres, niet verwacht en Cicero won de zaak en vestigde zijn roem. Later publiceerde hij de andere redevoeringen voor het proces Verres, waarin hij veel kritiek had op de "homines arrogantes", de optimates die het volk uitbuitten. Hiermee toonde hij zich een kritische aanhanger van de optimaten. Als aanklager had Cicero bovendien het recht om alle titels over te nemen van iemand die hij succesvol door het gerecht had laten veroordelen. Verres was praetor geweest en Cicero genoot nu alle voordelen van deze nieuwe maatschappelijke status. Zo mocht hij nu als eerste spreken in een debat tussen senatoren die nog niet de titel van praetor droegen. Voor de ambitieuze Cicero was dit een cruciaal privilege dat zijn politieke carrière zeer ten goede kwam. Hij had het motto aangenomen dat aan Achilles werd toegeschreven, altijd de beste te zijn en de rest te overtreffen. In zijn politieke ambitie werd hij echter nog steeds gehinderd door zijn gebrek aan achtergrond. Daarbij kwam nog dat de vorige Homo Novus (Nieuwe Man, een consul zonder voorvaders met de positie van consul), de politiek radicale Gaius Marius was. Gedurende zijn leven bleef Cicero de terugkerende vergelijking met Gaius Marius (die ook uit een Arpinische familie stamde, doch tot de populares behoorde) haten. In 63 v.Chr. werd Cicero consul, als eerste Homo Novus sinds 30 jaar. Zijn ambtgenoot was Gaius Antonius Hybrida. De enige significante prestatie tijdens Cicero's ambtstermijn was het verijdelen van een vermeend complot, dat tot doel had de Romeinse Republiek ten val te brengen, opgezet door Lucius Sergius Catilina, de tegenstander van Cicero in de consulverkiezing. Cicero kondigde een staat van beleg af (senatus consultum de re publica defendenda of senatus consultum ultimum) en liet een handvol bondgenoten van Catilina folteren en executeren. Hij ontving hiervoor de eretitel "Pater Patriae", maar leefde de jaren daarop in angst voor vervolging wegens het ter dood veroordelen van Romeinse burgers zonder (ernstig) proces. Politieke turbulentieIn december 62 v.Chr. werd Publius Clodius Pulcher, een jonge man met een zeer slechte reputatie, verkleed als harpspeelster betrapt bij het feest van Bona Dea in het huis van de toenmalige pontifex maximus, Julius Caesar. Dit was een feest waar uitsluitend vrouwen aanwezig mochten zijn. Dit schandaal staat bekend als het Bona Dea-schandaal. Cicero pleitte in een proces tegen Clodius Pulcher, maar deze werd vrijgesproken, ondanks Cicero's bewijzen. Clodius had namelijk de jury omgekocht. Na een politieke turbulente periode verenigden in 60 v.Chr. Julius Caesar, Pompeius en Crassus hun krachten om de Romeinse politiek over te nemen. Dit triumviraat (driemanschap) betaalde de uitstaande schulden van Cicero (die er niet in slaagde zijn geld zuinig te beheren) af. Hij betaalde de schuld die hij hierdoor had bij het triumviraat af als advocaat. Het drietal probeerde Cicero over te halen zich bij hen te voegen, maar na een periode van aarzeling besloot hij dat zijn loyaliteit aan de Senaat en het Republikeinse ideaal sterker was. In 58 v.Chr. introduceerde Clodius Pulcher, lid van de populares, een wet op grond waarvan iemand die Romeinse burgers zonder proces liet executeren verbannen moest worden. Aangezien Cicero als consul in 63 v.Chr. had gezorgd voor de standrechtelijke executie van vijf mannen, lijdt het geen twijfel dat hij het doelwit van Clodius' wetsvoorstel is geweest. Cicero verdedigde zich met het argument dat het senatus consultum ultimum hem tijdelijk de macht van dictator had gegeven. Hij verliet Rome net voor de invoering van de wet en vluchtte naar Cyzicus. Dankzij de steun van de pas verkozen volkstribuun Titus Annius Milo kon Cicero anderhalf jaar later, in 57 v.Chr., in triomf terugkeren naar Rome. Hij zette zijn advocatenpraktijk voort en verdedigde met succes achtereenvolgens Publius Sestius en Caelius (zie Pro Caelio), die allebei betrokken waren bij de opstootjes tussen de gewapende bendes van Milo (die zij steunden) en Clodius. Na zijn redevoering ter ere van zijn terugkeer naar de Senaat verkreeg hij van de Staat een schadeloosstelling ter waarde van 2 miljoen sestertiën, om de vernieling van zijn huis te vergoeden. Toen hij dit bedrag ontvangen had, wilde Cicero het huis opnieuw opbouwen, maar in zijn afwezigheid had Clodius op dezelfde plaats een tempel laten oprichten. Hij zou deze dus moeten afbreken. Hoewel Cicero de pontifices zover kreeg dat ze de wijding wegens een "procedurefout" ongedaan maakten (met zijn rede Pro domo sua), beschuldigde Clodius, die ondertussen verkozen was tot aedilis, hem voor de comitia tributa van heiligschennis. Hij bereikte niets met de beschuldiging, maar liet zijn bendes de arbeiders die aan het huis werkten lastigvallen, liet ze het huis van Cicero's broer Quintus in brand steken en liet ze zelfs Milo's bendes aanvallen. Ingrijpen van Pompeius was nodig om de orde te herstellen, zodat Cicero eindelijk zijn huis weer kon opbouwen. Na Crassus' overlijden in 53 v.Chr. begon Pompeius (lid van de optimates) samen met de meerderheid van de Senaat zich tegen Caesar te keren, die op dat moment ten strijde trok tegen de Gallische stammen. In 50 v.Chr. verdiepte zich het conflict tussen Pompeius en Caesar. Cicero gaf de voorkeur aan Pompeius, maar wilde van Caesar geen permanente vijand maken. Toen Caesar in 49 v.Chr. met zijn leger Italië binnentrok, vluchtte Cicero uit Rome. Caesar probeerde Cicero over te halen om terug te komen, maar Cicero reisde af naar Salonika. Na Caesars overwinning kwam Cicero weer terug in Rome. De verstandhouding met zijn vrouw Terentia ging daarna zienderogen achteruit en eindigde met een echtscheiding in 46 v.Chr., na meer dan dertig jaar huwelijk. In een brief aan Varro op 20 april 46 v.Chr. vertelde Cicero hoe hij zijn rol onder Caesar zag: "Ik adviseer je te doen wat ik mijzelf adviseer – vermijd gezien te worden, ook als we niet kunnen vermijden dat er over ons gepraat wordt. Als onze stemmen niet meer gehoord worden in de Senaat en op het Forum, laat ons dan het voorbeeld volgen van de oude wijzen en ons land dienen door ons schrijven, ons concentrerend op gebieden van de ethiek en de constitutionele wetgeving." In februari 45 v.Chr. stierf Tullia, Cicero's dochter, een schok waarvan hij nooit helemaal zou bekomen. Cicero stond tijdens de dictatuur van Caesar een terugkeer naar de Republiek voor. In De officiis (44 v.Chr.) stelde Cicero onder meer dat er in bepaalde omstandigheden een recht van opstand bestond:
Moord op CaesarCicero was getuige van de moord op Caesar in maart 44 v.Chr., maar maakte geen deel uit van het complot. Cicero en Marcus Antonius werden de twee grootste figuren in politiek Rome. Cicero als vertegenwoordiger van de Senaat en Antonius als Consul en uitvoerder van Caesars testament. Na de dood van Caesar ontstond er een machtsstrijd tussen Antonius, Lepidus en Octavianus (adoptiezoon van Caesar, later Augustus genaamd). Cicero, nog steeds een groot voorstander van de republiek, hield een aantal redes (de Philippica's), die de senaat op moesten zetten tegen Marcus Antonius, ten gunste van Octavianus, toen nog een tiener. Cicero geloofde dat Octavianus zonder veel problemen door de Senaat gebruikt kon worden (Adolescens laudandus, ornandus, tollendus – De jongeman moet worden geprezen, onderscheiden en ... ter zijde geschoven). Einde van zijn levenCicero's plan mislukte toen Antonius, Lepidus en Octavianus tot een overeenkomst kwamen en besloten hun macht te delen (het tweede triumviraat). Een van de afspraken hierbij was een hernieuwde proscriptie; dit hield in dat de drie ieder hun vijanden ongestraft mochten executeren en hun bezit mochten onteigenen. Antonius zette niet alleen Cicero op zijn lijst, maar ook diens zoon, broer en neef. Octavianus, die zijn succes deels te danken had aan Cicero, besloot Cicero geen bescherming te bieden. Cicero, zijn broer en zijn neef trachtten uit Italia te vluchten. Zijn broer en zijn neef werden vermoord toen zij hun vlucht onderbraken om aan geld te komen, maar Cicero zette door. Plutarchus beschreef de laatste momenten van Cicero: "Cicero hoorde [zijn achtervolgers] komen en gaf zijn dienaren opdracht de draagbaar (waarin hij vervoerd werd) neer te zetten waar zij stonden. Hij keek vastberaden naar zijn moordenaars. Hij was bedekt met stof; zijn haar was lang en warrig en zijn gezicht was pokdalig van zijn angsten – zodat de meeste omstanders hun gezicht bedekten terwijl Herennius hem doodde. Zijn keel werd doorgesneden toen hij zijn nek uit de draagbaar stak. Naar Antonius' orders sneed Herennius zijn hoofd en handen af." Hierop voegde Appianus deze woorden toe: "... de centurio trok zijn hoofd uit de draagstoel en sneed het van de romp; ook hakte hij de hand af waarmee Cicero zijn redevoeringen tegen Antonius als tiran had geschreven. Antonius was buiten zinnen van vreugde." Antonius en zijn vrouw gebruikten eerst zijn lichaam als demonisch amusement. Fulvia (Antonius' derde vrouw) zou naalden in Cicero's tong gestoken hebben. Cicero's hoofd en handen liet Antonius aan de rostra (het sprekerspodium) op het Forum timmeren als waarschuwing voor anderen. Cicero's zoon, Marcus, verbleef in Griekenland op het moment van de moord en ontsnapte zo aan executie. In 30 v.Chr. werd hij consul onder Octavianus, die in dat jaar Antonius had verslagen en tot zelfmoord gedreven na de ineenstorting van het tweede triumviraat. Overzicht van Cicero's belangrijkste werkenIn grote lijnen kan men Cicero's rijke literaire oeuvre indelen in vier hoofdcategorieën (tussen haakjes staan de jaartallen waarin ze werden uitgegeven of uitgesproken): Redevoeringen
Traktaten over welsprekendheid
Filosofische traktaten
CorrespondentieHet gaat over een collectie van ongeveer 900 brieven (waaronder ook enkele antwoorden van correspondenten). De publicatie ervan werd verzekerd hetzij door Atticus (althans voor de brieven aan deze gericht), hetzij door Cicero's privésecretaris Tiro (een vrijgelaten slaaf).
Trivia
Kritiek op CiceroMichael Parenti heeft een studie en boek[4] geschreven waarin Cicero veelvuldig genoemd wordt als tegenstander van Caesars 'volkse' beleid. Parenti betoogt dat bij Cicero's oprechtheid in zijn vredelievende geschriften vraagtekens gezet kunnen worden. Cicero zou steevast voor de heersende elite hebben gekozen en zich van de verpauperde mensen weinig aangetrokken hebben. Zie ookBibliografie
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
Originele werken van of over deze auteur zijn te vinden op de pagina Marcus Tullius Cicero op Wikisource.
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Marcus Tullius Cicero.
Zie de categorie Marcus Tullius Cicero van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|